Zie ik ’t goed?
Ik kijk nog een keer.
Het lijkt of de ogen van de coachee langzaam vochtig worden.
De coach heeft het nog niet door, daarom stop ik met praten.
De stilte voelt goed en geeft de coachee de gelegenheid om te voelen waar de tranen vandaan komen.
Wat de tranen willen zeggen.
Tot nu toe is het een ‘gewoon’ rollenspel.
Een gesprek waarin de coachee mij als collega feedback geeft op het feit dat ik mijn rommel nooit opruim en zij dit in haar dienst erbij moet doen waardoor ze dubbel werk heeft.
In duidelijke feedback termen die we al eerder besproken en geoefend hebben hoor ik haar boodschap.
Het heeft effect: ik sta er open voor.
Dan raakt de coachee op dreef en hoor ik dat haar toon steeds feller wordt.
Er komen woorden als nooit, altijd en lui.
Hier herken ik mij niet in en bovendien heb ik er nog niet eerder iets over gehoord of van gemerkt.
Dit blijkt te kloppen.
Nog niet eerder heeft de coachee dit onderwerp durven aanroeren en laten merken dat ze al tijden vol tegenzin aan haar dienst begint.
Nu is het genoeg.
Nu kan ze niet meer, de tranen hebben gesproken.
Dit moet veranderen.
We oefenen opnieuw.
Ditmaal is de feedback aangevuld met concrete voorbeelden en een open en eerlijke beschrijving van het effect dat het op haar heeft.
Ik kan niet anders dan luisteren naar haar, haar gelijk geven en afspraken maken.
De coachee gaat de komende week het ‘echte gesprek’ met haar collega aan.
Gesterkt door het oefenen en met de wetenschap dat het zeer belangrijk voor haar is.
De volgende keer zal ze hier met haar coach op terugkomen en er over doorpraten.
Jammer genoeg ben ik daar niet meer bij maar na deze sessie ga ik met een blij gezicht naar huis.